top of page

Introspectie

There’s something rotten in the state of Flanders. Het debat over de nieuwe eindtermen voor het secundair onderwijs heeft al talloze leerkrachten slapeloze nachten bezorgd. Minister van Onderwijs, Hilde Crevits, trok het debat in februari op gang en verkondigde dat iedereen zijn ideeën mocht indienen om de eindtermen eigentijdser en toepassingsgerichter te maken. Zelf student zijnde, vraag ik me af hoe we die eindtermen kunnen aanwenden om de kloof tussen het middelbaar onderwijs en het hoger onderwijs aan te pakken. We kunnen namelijk niet ontkennen dat die twee niveaus nog te ver van elkaar liggen. Maar waar ligt dat aan en wat kunnen we eraan doen?

 

Jan Coenegrachts, lector Nederlands aan de UC Limburg, stelt dat er sinds 1970 een nieuwe tendens ontstond in het onderwijs. De focus werd verlegd van kennis naar vaardigheden, waardoor er minder aandacht besteed werd aan pure kennis.

Aangezien dat een factor is die de kloof tussen het middelbaar niveau en het hoger niveau in de hand heeft gewerkt, kunnen we besluiten dat die verandering het beoogde doel niet helemaal bereikt heeft.
Het middelbaar hoort ons immers de juiste basis en voorbereiding te geven op het leven dat daarna volgt.

 

De slinkende aandacht voor kennis is één zaak, maar mijn medestudenten en ik stellen ons vooral vragen bij de heilige lijst van vaardigheden. Uiteraard zijn die heel belangrijk, maar toch ontbreken er volgens mij nog een paar kritieke vaardigheden voor afstuderende jongeren. Wat heeft een leerling echt nodig in het schoolse hiernamaals? Waarover moet een student beschikken om al het aangeleerde succesvol toe te passen op de hogeschool?

Wel, het komt allemaal neer op zelfsturing. Beginnende studenten moeten voldoende zelfredzaam zijn om te kunnen slagen in het hoger onderwijs. Dat betekent dat ze voldoende bewust met hun studie moeten kunnen omgaan. Na het middelbaar sta je er min of meer alleen voor en daarom is het van wezenlijk belang dat we jongeren leren om goed te reflecteren op hun eigen handelen. Ze zouden moeten leren om met een kritische blik naar de wereld rondom hen te kijken.

 

Maar reflecteren op eigen keuzes en een kritische ingesteldheid hebben, zijn op zich ook volwaardige vaardigheden. Ze mogen dan niet tijdens een apart vak behandeld worden, maar ze worden wel al gedeeltelijk geïntegreerd in andere vakken. Er wordt bijvoorbeeld gereflecteerd op schrijf- en spreekopdrachten, maar het reflecteren mag best een grotere rol krijgen dan het nu heeft. Het zou een soort algemene ingesteldheid moeten worden, een levenswijze. Zo zouden leerlingen gaandeweg leren om meer verantwoordelijkheid te dragen, een vaardigheid die een absolute must is tijdens het verder studeren. Er mag dus nog veel uitgebreider gewerkt worden aan de verantwoordelijkheidszin van jonge leerlingen.

 

Hoe kunnen we dat bereiken? Aangezien die vaardigheden geen nieuwe concepten zijn in het onderwijs, moeten we proberen om ze meer ruimte te geven. We kunnen leerlingen aanleren om anders om te gaan met hun opdrachten of werkpunten, zodat ze die vanuit een ander standpunt leren ervaren. Daarvoor zouden scholen regelmatige workshops kunnen organiseren. Een achtste lesuur kan bijvoorbeeld gebruikt worden om  oefensessies te geven, waarin ze van de valkuilen bewust worden gemaakt. We kunnen hen aanleren om bewust te zoeken naar hun eigen, ideale studiemethode en om zichzelf te verbeteren waar nodig.

 

De methodes daarvoor kunnen van vak tot vak verschillen, maar het belangrijkste is dat er eindtermen komen die dat kunnen realiseren. Eindtermen die ervoor zorgen dat de leerlingen deze vaardigheden verwerven en beheersen naar het einde van het middelbaar toe.

Zo kunnen ze als zelfbewuste jonge mensen, sterker in hun schoenen, de overstap naar het hoger onderwijs maken.

 

Yeliz Gijbels

Bezoek ons ook op onze Facebookpagina!

  • Facebook Round
  • YouTube - Black Circle
  • Google+ - Black Circle
bottom of page